Excuses koloniaal en slavernijverleden Leiden

Lees meer over het Leids koloniaal en slavernijverleden

Geachte aanwezigen, beste mensen,

Wij zien onszelf graag als een stad waarin iedereen zich thuis voelt, maar dat is geen vanzelfsprekendheid. Vandaag staan wij stil bij de mensonterende geschiedenis van kolonialisme, mensenhandel en slavernij. Dit deel van onze Leidse geschiedenis is lang verzwegen. Weggeduwd achter woorden als koopmansgeest, beschaving of zelfs vooruitgang. Maar achter die woorden schuilt iets anders: uitbuiting, ontmenselijking, ontering.

We zouden hier vandaag niet staan als betrokken Leidenaren onze ogen niet geopend hadden voor dit weggestopte deel van ons verleden. Onze dank gaat hierbij nadrukkelijk uit naar Jacintha Groen-Stewart, nazaat van Afro-Surinaamse tot slaaf gemaakte mensen. Dankzij haar volharding groeide de aandacht voor het koloniale en slavernijverleden van de stad Leiden. Het is in belangrijke mate aan haar te danken dat wij als stadsbestuur besloten ons verleden te onderzoeken.

Want wij waren eerder al wel gewezen op het koloniale en slavernijverleden van onze stad. Begin twintigste eeuw keerden Indonesische studenten zich al tegen het Nederlands kolonialisme, allemaal studenten die in Leiden studeerden. Eind jaren zestig is de aanklacht van Anton de Kom, Wij slaven van Suriname uit 1934, herdrukt en verspreid door de Surinaamse Studenten Unie in Leiden. Dapper verzet, dat nadrukkelijk werd genegeerd.

Er was meer nodig om ons een realistischer zelfbeeld bij te brengen, in onze stad, in ons land. Het is pas van recente datum dat deze indringende oproepen ons werkelijk bereiken, op de golven van de strijd van activisten. Stemmen van de nazaten van de trans-Atlantische slavernij hebben de Nederlandse staat er eindelijk toe gebracht de slavernijgeschiedenis en het daaruit voortgekomen onrecht te erkennen. Ook in onze stad waren er protesten tegen zwarte piet en waren er indrukwekkende Black Lives Matter-demonstraties. Ook volgden hier activiteiten van de Stichting Songs of Freedom en de publicatie van een wandelgids over het Leidse slavernijverleden. Een reeks van initiatieven en gebeurtenissen die doorwerkten. En ons hielpen inzien dat wij onze Leidse geschiedenis eenzijdig hebben belicht. En dat wij dat moeten veranderen.

Historie in Leiden

Op 3 april van dit jaar presenteerde de Universiteit Leiden, mede in opdracht van de gemeente, twee belangrijke vooronderzoeken naar het Leidse koloniale en slavernijverleden. Op het eerste gezicht lijkt de betrokkenheid van Leiden bij de koloniale en slavernijgeschiedenis niet zo groot als die van steden als Rotterdam, Amsterdam of Vlissingen. Vanuit Leiden voeren geen slavenschepen uit, er was hier geen Ministerie van Koloniën gevestigd en ook geen kamer van de Verenigde Oost-Indische Compagnie of West-Indische Compagnie. Geen VOC, geen WIC.

Maar schijn bedriegt. Uit het historische vooronderzoek naar de koloniale en slavernijgeschiedenis van de stad blijkt dat Leidenaren relatief hoge bedragen investeerden in de oprichting van de WIC. Het Leidse stadsbestuur is altijd vertegenwoordigd geweest in de Amsterdamse Kamer van de WIC. Het stadsbestuur was vanaf 1647 ook permanent vertegenwoordigd in de Amsterdamse Kamer van de VOC. De Leidse stadsbestuurders gebruikten die posities actief om de belangen van de Leidse textielindustrie te behartigen. Zo werden Leidse stoffen nadrukkelijk ingebracht als handelswaar in het netwerk van de VOC en de WIC.

Het stadsbestuur droeg bij aan het koloniale stelsel dat voor de Leidse elite aantrekkelijk en winstgevend werd. Zij investeerden in plantages en mensenhandel rond de Indische en de Atlantische Oceaan. Met als gevolg dat Leidse bestuurders, geleerden, handelaren en ook vele inwoners onderdeel werden van het systeem van kolonialisme en slavernij.

Dit systeem was dan ook verweven met het dagelijks leven van ‘gewone’ Leidenaren. Armenzorg in de stad en liefdadigheidsinitiatieven, we hebben het hier ook over onze geliefde hofjes, werden medegefinancierd met winsten uit koloniale ondernemingen. Op marineschepen, die ingezet werden in oorlogen over koloniale belangen, werkten manschappen die opgeleid werden aan de Leidse Kweekschool voor de Zeevaart. En in statige Leidse huizen liepen mensen rond die tot slaaf waren gemaakt. Zij leefden hier als lijfeigenen en waren een statussymbool voor de elite. Deze mensen staan enkel genoteerd als “swartinne’ of ‘heidene’. Hun menselijkheid werd uitgewist, hun levens zijn grotendeels onzichtbaar en ongehoord gebleven. Alsof ze nooit hebben bestaan.

Die eenzijdige geschiedschrijving is confronterend en bedrieglijk en dat raakt ons als stadsbestuur. Want het betekent dat we eeuwenlang slechts naar onze geschiedenis hebben gekeken door de ogen van machthebbers, en niet door de ogen van hen die onderdrukt werden.

De stem van de stad

De voorbije maanden hebben we geluisterd naar Leidenaren met wortels in Suriname en het Caribisch deel van het koninkrijk, de Indonesische archipel en Nederland. Deze mensen kwamen samen in de Leidse Schouwburg om te spreken over het Leidse koloniale en slavernijverleden en over de betekenis van excuses. Wat indruk op mij maakte, was zowel de inhoud van de verhalen als ook de openheid waarmee ze werden gedeeld. Soms scherp, soms met verdriet, maar altijd vanuit betrokkenheid en verbondenheid. Ik vond het moeilijk om deze verhalen te horen en te beseffen dat veel onrecht, ook nu nog, voortkomt uit het wegkijken van feiten en het bagatelliseren van wat een groep Nederlanders ons al lange tijd vertelt.

In die gesprekken klonk nadrukkelijk de roep om kolonialisme en slavernij te benoemen voorwat het was: een misdaad tegen de menselijkheid. Alle overzeese Nederlandse koloniën waren gefundeerd op een systeem van vrijheidsberoving, uitbuiting en ontmenselijking. Dit systeem dat 400 jaar heeft geduurd, raakt al generaties lang aan de levens van iedereen van wie de voorouders een verleden hebben in die overzeese gebieden. Een trauma dat steeds weer doorgegeven wordt aan volgende generaties, omdat het koloniaal denken nog altijd zo aanwezig is in de vorm van institutioneel racisme en discriminatie.

Tijdens de gesprekken in de Leidse Schouwburg werd gezegd:
“Het mag niet weggestopt worden. Noem het zoals het is.”
En dat doen we vandaag.

We erkennen de veerkracht en de pijn van generaties die in slavernij moesten leven – de vrouwen, mannen en kinderen die werden weggevoerd, verhandeld, gebrandmerkt, maar desondanks wisten te overleven. We erkennen de pijn van generaties die gebukt gingen onder uitbuiting, onderdrukking en geweld in het stelsel van kolonialisme. We erkennen ook de pijn van hun nazaten – mensen die vandaag nog te maken hebben met stereotypering en uitsluiting, met het idee dat kleur of afkomst iets zegt over iemands kwaliteiten en over of je mee mag doen of niet.

Het koloniale denken is niet geheel verdwenen. Het leeft onder meer voort in maatschappelijke structuren op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, de cultuursector, in taal, in beleid, en bewust of onbewust in ons allemaal. Kleine kinderen zien nog geen kleur, maar naarmate ze ouder worden, gaat het helaas een rol spelen. Daarom moeten we naar het heden kijken, en naar de toekomst. Met groeiende bewustwording kunnen we tot bredere erkenning komen, en tot verandering. We moeten de ongelijkwaardigheid tussen mensen aan de kaak stellen en bestrijden. In dit land, en zeker in onze mooie stad.

Een gedeeld verleden, een gedeeld heden

De gesprekken die we in de stad gevoerd hebben, lieten zien dat er niet één verhaal is. De koloniale geschiedenissen en ervaringen vanuit Suriname en het Caribisch deel van het koninkrijk verschillen van die van de Indonesische archipel en de Indische oceaan. En ook binnen de beide geschiedenissen zijn de verhalen complex en divers, omdat ze verschillen per regio, land, eiland en bevolkingsgroep.

Toch ligt er een systeem aan ten grondslag. Een systeem dat gestoeld was op winstbejag, op de vermeende overtuiging van witte superioriteit en op goddelijke rechtvaardiging.

De verhalen vloeien samen in het veelkleurige Leiden waar mensen met uiteenlopende achtergronden nu met elkaar leven. Samen vormen zij het weefsel van onze stad.

Leiden is een stad van kennis, maar kennis alleen is niet genoeg. We moeten daarom ook als Leidenaren de moed hebben om te luisteren en te leren. Ik ben trots op wat Leiden vandaag is: een stad met vele gezichten, vele talen, vele verhalen. Maar die trots is pas echt zuiver als we ook onze schaduw erkennen.

Vandaag wil het stadsbestuur daarin een betekenisvolle stap zetten. We kijken het verleden in de ogen, niet om erin te blijven hangen, maar om samen verder te kunnen gaan: met open ogen, open oren en een open hart.

De excuses

We zien verleden en heden in een ander licht. We verwerven nieuwe inzichten over onze samenleving. Als stadsbestuur hebben wij een veranderd bewustzijn, en nemen wij verantwoordelijkheid. En daarom nemen wij ook stappen:

  • Er komt vervolgonderzoek naar de ervaringen van mensen van kleur in onze stad vanuit het perspectief van deze mensen zelf. Hoe was het voor mensen van kleur om in Leiden te wonen en hoe veranderde dat over de eeuwen? Het vervolgonderzoek zal zich ook richten op de hedendaagse doorwerking van het koloniale en slavernijverleden in het leven van Leidenaren van kleur vandaag de dag. Door structureel onderzoek te doen naar deze ervaring van de stadsbewoners van kleur over een langere periode, willen we deze ervaring zichtbaar, invoelbaar en bespreekbaar maken. Met het doel om kennis en bewustwording over het koloniale en slavernijverleden verder te verspreiden.
  • Bovendien starten wij met het proces om monumenten te plaatsen.

Wij erkennen dat deze overweldigende en mensonwaardige periode in de grote lijn van de geschiedenis nog niet zo ver weg is. Dat de pijn van gisteren doorleeft in de ongelijkwaardigheid van vandaag.

Vandaag, op 2 december 2025, de Internationale Dag voor de Afschaffing van de Slavernij, bied ik namens het stadsbestuur onze oprechte excuses aan.

Voor de rol van het toenmalige stadbestuur van Leiden in het koloniale systeem. Een systeem dat ruimte bood aan gruwelijke misdaden, waaronder landroof, vrijheidsberoving, uitbuiting, onderdrukking, ontmenselijking, mensenhandel en slavernij.  Wij bieden excuses aan voor de daden en besluiten van onze voorgangers die dit koloniale systeem en de slavernij legitimeerden. Voor het leed dat daardoor is veroorzaakt in Suriname en het Caribisch deel van het koninkrijk, in de Indonesische archipel en de Indische oceaan, in West Afrika en hier, in ons land en in de rest van de wereld. Voor het zwijgen en voor het wegkijken dat volgde.

Wij bieden onze excuses aan, aan de nazaten van tot slaaf gemaakten en de nazaten van de inheemse volken. We richten onze excuses ook aan eenieder die tot op de dag van vandaag de gevolgen moet dragen van verwerpelijke woorden, verwerpelijke besluiten enverwerpelijke daden vanuit Leidse stadsbesturen die onderdeel waren en vormgaven aan het systeem van slavernij en kolonialisme.

Wij erkennen het verleden.
Wij nemen verantwoordelijkheid voor het heden.
Wij werken samen aan een toekomst waarin iedereen gelijkwaardig is en mee kan doen in onze stad.

Dankuwel.