DEELVERORDENING SUBSIDIERING BEJAARDENSOCIËTEITEN EN CULTURELE C.Q ONTSPANNINGSEVENEMENTEN VOOR OUDEREN

Geldend van 21-04-2012 t/m heden

Intitulé

DEELVERORDENING SUBSIDIERING BEJAARDENSOCIËTEITEN EN CULTURELE C.Q ONTSPANNINGSEVENEMENTEN VOOR OUDEREN

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Overeenkomstig de bepalingen van deze deelverordening wordt aan bejaardensociëteiten een waarderingssubsidie verleend voor de hieronder genoemde activiteiten. In deze deelverordening wordt onder bejaardensociëteit verstaan een organisatie, een stichting of vereniging of anderszins, die op regelmatige basis gedurende het jaar ontmoetingsactiviteiten aanbiedt voor ouderen die (hoofdzakelijk) woonachtig in Leiden zijn. Voor zover in deze deelverordening niet anders is bepaald, is het gestelde in de Algemene subsidieverordening van toepassing.

Artikel 2

  • 1. Het subsidieplafond voor de uitvoering van deze deelverordening wordt jaarlijks in de gemeentebegroting door de gemeenteraad vastgesteld;

  • 2. Indien het totaal van de aangevraagde subsidies, na toetsing aan deze deelverordening, het plafond als bedoeld in lid 1 overstijgt, kan het College van Burgemeester en Wethouders besluiten de maximale subsidie per bejaardensociëteit op een lager niveau vast te stellen;

  • 3. Naast een subsidie voor het op regelmatige basis aanbieden van een ontmoetingsmogelijkheid in de vorm van een bejaardensoos, waarvoor maximaal € 300,00 per sociëteit per jaar beschikbaar is, kunnen deze organisaties eveneens een incidentele waarderingssubsidie aanvragen voor culturele of ontspanningsevenementen voor ouderen. Ook hierop is het onder artikel 2, lid 1 genoemde subsidieplafond van toepassing.

Artikel 3

Voor toekenning van subsidie krachtens deze deelverordening komen slechts die organisaties in aanmerking die naar het oordeel van het College van Burgemeester en Wethouders voldoen aan onderstaande criteria:

  • a.

    naar aard en werkwijze vrijwilligersorganisatie zijn;

  • b.

    op regelmatige basis ontmoetingsmogelijkheden organiseren voor ouderen, die (in hoofdzaak) woonachtig in Leiden zijn.

Artikel 4

Bejaardensocieteiten kunnen onder de hieronder genoemde voorwaarden eveneens in aanmerking komen voor een subsidie voor culturele en / of ontspanningsevenementen:

  • a.

    de activiteiten zijn bedoeld voor ouderen;

  • b.

    het maximaal aantal te subsidiëren activiteiten bedraagt drie per jaar;

  • c.

    de subsidie is 50% van de werkelijke kosten en bedraagt bij een deelnemertal tot 50 maximaal € 160,00 en vanaf 50 deelnemers maximaal € 275,00 per evenement / activiteit.

Artikel 5

Niet voor toekenning van subsidie krachtens deze deelverordening komen in aanmerking die activiteiten of onderdelen van activiteiten die naar het oordeel van het College van Burgemeester en Wethouders voldoen aan één of meer van onderstaande criteria:

  • a.

    activiteiten waarvoor de organisatie al een gemeentelijke subsidie ontvangt;

  • b.

    kerst- of paasbijeenkomsten.

AANVRAGEN

Artikel 6

  • 1 Subsidies voor het lopende jaar moeten vóór 1 maart van dat jaar worden aangevraagd;

  • 2. Voor de incidentele subsidie voor culturele cq ontspanningsevenementen voor ouderen geldt dat deze kan worden aangevraagd per activiteit, gedurende het lopende jaar. Deze aanvraag dient minimaal twee maanden voor de uitvoering van de te subsidiëren activiteit te zijn ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders;

  • 3. De aanvraag omvat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een opgave van het verwachte aantal deelnemers aan de afzonderlijke activiteiten;

    • c.

      de locatie(s) waar de activiteiten plaatsvinden;

    • d.

      bij een eerste aanvraag een overzicht van de kosten en de inkomsten van de bejaardensoos in het voorgaande kalenderjaar.Voor het indienen gebruikt men bij voorkeur het daartoe bedoelde formulier “Aanvraag subsidie deelverordening bejaardensociëteiten en culturele c.q. ontspanningsevenementen voor ouderen”.

Artikel 7

Aanvragen dienen vergezeld te gaan van:

  • a.

    een opgave van het bankrekeningnummer, waarop toe te kennen subsidies kunnen worden overgemaakt;

  • b.

    een handtekening van de voorzitter en de penningmeester van de betreffende organisatie.

VERSLAGLEGGING

Artikel 8

  • 1. De subsidieontvanger brengt vóór 1 maart van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, of, ingeval van een incidentele activiteit uiterlijk dertien weken na het plaatsvinden van de activiteit, aan het College van Burgemeester en Wethouders, een inhoudelijk en financieel verslag op hoofdlijnen uit van de uitgevoerde activiteiten, waaronder ten minste:

    • a.

      een overzicht van de uitgevoerde activiteiten;

    • b.

      het aantal deelnemers per activiteit;

    • c.

      een overzicht van kosten en baten van de activiteit waarvoor subsidie is ontvangen (dit overzicht vormt desgewenst tevens de subsidieaanvraag voor het daaropvolgende jaar, zie artikel 6.3 lid d.).

  • 2. De subsidieontvanger kan het College van Burgemeester en Wethouders schriftelijk en met redenen omkleed maximaal een maand uitstel vragen van de onder het eerste lid genoemde termijn.

  • 3. Het College kan besluiten dat het verslag bedoeld als in artikel 8.1 van deze deelverordening kan worden aangemerkt als een subsidieaanvraag voor het volgende jaar, zoals bedoeld in artikel 6.3 van deze deelverordening.

BEVOORSCHOTTING, VASTSTELLING EN TERUGVORDERING

Artikel 9

Het verleende subsidiebedrag kan bij wijze van voorschot worden uitbetaald op schriftelijk verzoek van de aanvrager vanaf 1 maart van het jaar waarover de subsidie is verleend.

Artikel 10

Op basis van het ingediende verslag als bedoeld in artikel 8, eerste lid, zal het College van Burgemeester en Wethouders binnen drie maanden na ontvangst van dit verslag tot vaststelling van de subsidie overgaan.

Artikel 11

Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om een subsidie geheel of gedeeltelijk niet betaalbaar te stellen, dan wel terug te vorderen, indien:

  • a.

    geldende subsidievoorwaarden niet of onvoldoende zijn nagekomen;

  • b.

    de instelling of organisatie onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt, bij kennis waarvan een andere subsidiebeschikking zou zijn afgegeven;

  • c.

    subsidiegelden niet conform de subsidiebeschikking worden ingezet.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

In alle gevallen, de uitvoering van deze regeling betreffende, waarin deze deelverordening niet voorziet, beslist het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 13

Deze deelverordening kan worden aangehaald als “ Deelverordening subsidiëring bejaardensociëteiten en culturele c.q. ontspanningsevenementen voor ouderen”.

Artikel 14

De deelverordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.