Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent tegemoetkoming (Beleidsregels Tegemoetkoming Zorg 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden houdende regels omtrent tegemoetkoming (Beleidsregels Tegemoetkoming Zorg 2020)

Perssamenvatting:

Voor het jaar 2020 heeft het college beleidsregels vastgesteld voor de regeling tegemoetkoming zorg. In 2020 kunnen inwoners met een laag tot middeninkomen en een langdurige zorgvraag een eenmalige vergoeding aanvragen van € 285.

Het college van burgemeester en wethouders van Leiden,

gelet op Raadsbesluit RV 16.0111 van 1 december 2016, artikel 2.1.7 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en artikel 16 van de Leidse Verordening Maatschappelijke Ondersteuning

besluit

vast te stellen de Beleidsregels Tegemoetkoming Zorg 2020

Artikel 1: Begripsbepaling

Personen

Het gaat om alle personen in een huishouden met meerkosten in verband met een langdurige zorgvraag, ook de kinderen. In één huishouden kunnen dus meerdere personen aanspraak maken op een tegemoetkoming.

Inkomen

Onder inkomen wordt verstaan: het totale netto inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van de Participatiewet. Voor de bepaling van de hoogte van het inkomen hebben de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder en gezin dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Sociaal Minimum

Onder sociaal minimum wordt verstaan: de bijstandsnorm.

Bijstandsnorm

Onder bijstandsnorm wordt verstaan: de bijstandsnorm als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 24 van de Participatiewetwet, inclusief de verlaging van de norm op grond van artikel 27 of 28 van de wet. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt artikel 22a. van de wet (kostendelersnorm) buiten beschouwing gelaten. In het geval dat op de aanvrager de kostendelersnorm (artikel 22a van de wet) van toepassing is of zou zijn, wordt bij de bepaling van de draagkracht de bijstandsnorm gehanteerd die van toepassing zou zijn als er geen sprake was van een kostendelersnorm.

voor de toepassing van deze beleidsregels wordt de bijstandsnorm van een alleenstaande ouder gesteld op 90% van de bijstandsnorm voor een gezin.

Maatwerkvoorziening Wmo

Het begrip ‘Maatwerkvoorziening’ heeft dezelfde betekenis als in de beleidsregels ‘maatschappelijke ondersteuning 2020’

Artikel 2: Doelgroep

De doelgroep bestaat uit personen met een laag tot middeninkomen van wie het aannemelijk is dat zij meerkosten hebben in verband met een langdurige zorgvraag. In het raadsbesluit is deze groep bepaald op personen met een netto inkomen dat niet hoger is dan 150 procent van het sociaal minimum die tevens recht hebben op een Wmo-voorziening en/of voor wie als thuiswonende een indicatie voor langdurige zorg dan wel een indicatie voor wijkverpleging geldt.

Inkomensgrens

In het kader van deze regeling gelden de volgende inkomensgrenzen (netto maandinkomen excl. vakantietoeslag):

150% van de bijstandsnorm 1

alleenstaande: tot AOW-leeftijd €1.460

alleenstaande ouder tot AOW-leeftijd €1.888

gezin tot AOW-leeftijd €2.098

alleenstaande vanaf AOW-leeftijd €1.645

alleenstaande ouder vanaf AOW-leeftijd €2.016

gezin vanaf AOW-leeftijd €2.240

De hoogte van het huishoudinkomen bepaalt het recht op de tegemoetkomingen. Voor kinderen is het (gezamenlijk) inkomen van de ouders bepalend. Twee personen die een gezamenlijke huishouding voeren met allebei afzonderlijk een minimuminkomen maar een gezamenlijk inkomen boven de grens voor een gezin, hebben geen recht op de toeslag.

Voor 18-21 jarigen wordt gerekend met de norm die geldt voor 21 jaar tot de AOW- leeftijd.

Het vermogen van het huishouden wordt niet meegerekend.

Wmo - voorziening

Alle in 2020 toegekende WMO-voorzieningen tellen mee, ook eerder toegekende voorzieningen die in 2020 zijn voortgezet, met uitzondering voor woonaanpassingen. Alleen woonaanpassingen waarvoor een Eigen Bijdrage aan het CAK moet worden betaald tellen mee.

Artikel 3: Tegemoetkomingen

Personen uit de doelgroep met een inkomen tot 150 procent van het sociaal minimum maken aanspraak op een tegemoetkoming van €285,=

De tegemoetkoming kan per persoon maar één keer per jaar worden toegekend.

Artikel 4: Aanvraag en aanvraagtermijn

Belanghebbenden die aanspraak maken op een tegemoetkoming kunnen een aanvraag indienen met het door de gemeente (digitaal) beschikbaar gestelde aanvraagformulier. Aanvragen voor kinderen tot 18 jaar worden ingediend door (één van) de ouders. Indien meerdere personen in een gezin aanspraak maken op de voorziening, moet voor iedere persoon afzonderlijk een aanvraag worden ingediend. Ambtshalve toekenning (zonder aanvraag) is mogelijk indien alle relevante gegevens al bij de gemeente bekend zijn. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met uiterlijk 31 december 2020.

Artikel 5: Bewijsstukken

Belanghebbende is verplicht bewijsstukken te leveren ter onderbouwing van de aanvraag. Het niet leveren van de gevraagde bewijstukken kan een grond zijn om de aanvraag af te wijzen.

Artikel 6: Uitbetaling aan ouders

Tegemoetkomingen voor kinderen tot 18 jaar worden uitbetaald aan de ouders.

Artikel 7: Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

Artikel 8: Onvoorziene situaties

In gevallen waarin de bepalingen van deze beleidsregels niet voorzien, neemt het college een besluit, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van alle omstandigheden van de belanghebbende.

Artikel 9: Inwerkingtreding en intrekking

Deze beleidsregels treden in werking vanaf 1 januari 2020

Artikel 10: Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Tegemoetkoming Zorg 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden van 10-12-2019.

de burgemeester,

drs. H.J.J. Lenferink

de secretaris,

drs. P.M. van Vliet

Toelichting

Algemeen

Bij de uitvoering van het Raadsbesluit Compensatie stapeling Zorgkosten wordt ernaar gestreefd om de kosten zo laag mogelijk te houden. Daarom is net als in 2016 bij de voorganger van onderhavige regeling ervoor gekozen om de uitvoering te beleggen bij de afdeling minimabeleid die ruime ervaring heeft met dergelijke regelingen. De uitvoeringskosten worden laag gehouden door niet alle verstrekte gegevens op juistheid te controleren. Aanvragers wordt gevraagd bewijsstukken met betrekking tot de hoogte van het inkomen en de indicatie CIZ of wijkverpleging, mee te sturen. Deze worden marginaal getoetst. Van de aanvragers die binnen een steekproef van 15 procent van het totaal vallen, worden de gegevens wel volledig gecontroleerd. Hen kan worden verzocht om aanvullende bewijsstukken op te sturen. Aan deze groep wordt de tegemoetkoming pas betaald nadat deze meer specifieke gegevens zijn gecontroleerd.

Artikelsgewijs 

Artikel 2 : Doelgroep

Voor de bepaling van de inkomensgrenzen wordt het begrip sociaal minimum dat in het raadsbesluit wordt gehanteerd gelijkgesteld aan de bijstandsnorm in de Participatiewet.

Bij de Wmo-voorzieningen is gesteld dat het in ieder geval gaat om in 2020 toegekende of in 2020 doorlopende voorzieningen. Die laatste betreffen vooral vervoersvoorzieningen, die in de regel zonder einddatum worden toegekend. Daarnaast zijn er in het kader van de WMO ook eenmalige voorzieningen, bijvoorbeeld aanpassingen aan de woning. Wanneer iemand vóór 2020 een dergelijke voorziening heeft gehad en nadien geen andere Wmo-voorziening (of een CIZ-indicatie of wijkverpleging) heeft gehad, gaan wij er vanuit dat die persoon niet tot de doelgroep behoort. Voorbeeld: er is in 2015 een kleine aanpassing in de badkamer uitgevoerd en daar is het bij gebleven. Het is aannemelijk dat er dan in 2020 geen meerkosten zijn. Deze persoon heeft als er geen andere indicatie is, geen recht op de voorziening.

Vanaf 1 juli 2016 moet voor woningaanpassingen groter dan €500 een Eigen Bijdrage aan het CAK worden betaald. Wanneer iemand in 2020 een voorziening voor een aanpassing aan de woning toegekend heeft gekregen, hiervoor een Eigen Bijdrage betaalt en geen andere Wmo-voorzieningen (of een CIZ-indicatie of wijkverpleging) heeft gehad, gaan wij er vanuit dat die persoon wel tot de doelgroep behoort. Deze persoon heeft als er geen andere indicatie is, recht op de voorziening.

Artikel 4: Aanvraag en aanvraagtermijn

Ambtshalve toekennen: een aantal belanghebbenden is bij de gemeente bekend zowel in het WMO-bestand als bij de afdeling minimabeleid. Wie in beide bestanden voorkomt, heeft per definitie recht op de tegemoetkoming in artikel 2, eerste lid onder a. Aan deze personen zal de tegemoetkoming ambtshalve (d.w.z. zonder aanvraag) worden toegekend. Op deze wijze wordt in ieder geval dit deel van de doelgroep gegarandeerd bereikt en er wordt bespaard op uitvoeringskosten.

Artikel 5: Bewijsstukken

Voor een bepaald percentage van de aanvragen kunnen nadere bewijsstukken worden gevraagd. Het betreft bijvoorbeeld bewijsstukken om het inkomen te kunnen controleren.

De overige artikelen behoeven geen nadere toelichting.


Noot
1

index 1 juli 2019, vanaf 01-01-2020 indexcijfer 2020 van kracht