Natuurvriendelijk (ver)bouwen
Wilt u gaan (ver)bouwen, isoleren of slopen? Dan is het belangrijk dat u rekening houdt met beschermde soorten. In de spouwmuren, daken en andere delen van veel huizen in Leiden komen dieren voor, zoals huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Deze dieren zijn beschermd door de Omgevingswet. Op deze pagina leest u waar u allemaal aan moet denken als u natuurvriendelijk gaat (ver)bouwen.
Hoe kunt u (ver)bouwen, slopen of isoleren?
Volgens de landelijke Omgevingswet is het nodig om bij (ver)bouwen rekening te houden met beschermde diersoorten. Er zijn verschillende mogelijkheden om natuurvriendelijk te (ver)bouwen die we hieronder uitleggen.
1. U gaat zelf aan de slag
Wilt u alleen isoleren? Er zijn maatregelen die u kunt uitvoeren zonder dat u beschermde dieren en planten verstoort. Voor deze werkzaamheden heeft u geen omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten nodig. Het gaat hier om de volgende werkzaamheden:
- Glasisolatie;
- Vloer- of bodemisolatie;
- Gevel- of dakisolatie aan de binnenkant.
Nader onderzoek
Bij een aantal maatregelen hebt u een onderzoeksplicht. Dit onderzoek is nodig omdat u zeker moet zijn dat er geen beschermde diersoorten aanwezig zijn. Bij de volgende maatregelen is het nodig om nader onderzoek te doen:
- Spouwmuurisolatie;
- Kozijnvervanging;
- Gevel- of dakisolatie en/of -renovatie aan de buitenkant;
- Andere werkzaamheden aan de buitenkant van de gevel of het dak waarbij:
- gevel en/of dak (tijdelijk) bedekt worden;
- (tijdelijk) openingen worden gemaakt in gevel en/of dak;
- dakpannen worden verwijderd of vervangen.
Spouwmuurisolatie of kozijnvervanging
Als u alleen de spouwmuur wilt isoleren of een kozijn wilt vervangen bij een grondgebonden woning mag u als eerste stap kiezen voor eDNA-onderzoek. Daarmee wordt uitgezocht of er vleermuizen aanwezig kunnen zijn in de spouw.
- Als uit eDNA-onderzoek blijkt dat er geen vleermuizen aanwezig zijn kunt u verder gaan met de werkzaamheden aan de spouw. U hoeft dan geen aanvullend onderzoek te laten doen. Ook heeft u geen omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten nodig.
Let op: deze methode is goedkoper en vooral veel sneller klaar dan het alternatieve vervolgonderzoek. Maar als blijkt dat er mogelijk vleermuizen aanwezig zijn, moet u alsnog aanvullend onderzoek (laten) doen. Daarnaast is eDNA-onderzoek alleen geschikt voor grondgebonden woningen. Bij een groter huizenblok is sowieso een nader soortenonderzoek nodig.
- Blijkt uit het eDNA-onderzoek dat er mogelijk wél vleermuizen zijn? Dan vraagt u een ecoloog om een regulier ecologisch onderzoek, zoals omschreven onder werkwijze 2. Met dat onderzoek kunt u een vergunning aanvragen om de werkzaamheden alsnog uit te voeren. U heeft het onderzoek ook nodig om te bewijzen dat er geen vergunning nodig is.
Werkzaamheden aan de buitenkant van gevel of dak
Als u gevel- of dakisolatie aan de buitenkant wil uitvoeren of andere werkzaamheden aan de gevel of het dak wil doen, moet u als eerste stap een quickscan uitvoeren. Dat is een kort onderzoek waarbij de ecoloog kijkt of uw gebouw geschikt is voor vleermuizen. De ecoloog kan u op basis van de quickscan vertellen of u direct aan de slag kunt, of dat er nog nader onderzoek nodig is. Met dat nader onderzoek wordt gekeken naar welke soorten er precies aanwezig zijn en hoeveel er zijn. Zie hiervoor ook werkwijze 2.
U kunt er ook voor kiezen om te wachten tot de gemeente een Soortenmanagementplan (SMP) heeft opgesteld. Zie werkwijze 3.
Let op: weet u zelf al zeker dat er vleermuizen, huismussen of gierzwaluwen in uw woning zitten? Dan is naast onderzoek een flora- en fauna vergunning sowieso verplicht. Dit kost veel tijd en geld. U kunt er dan voor kiezen om te wachten op het Soortenmanagementplan van de gemeente Leiden (zie werkwijze 3).
2. Zelf onderzoek uit laten voeren door een ecologisch adviesbureau
Wilt u isoleren of renoveren en is uit het eDNA-onderzoek gebleken dat er mogelijk vleermuizen zijn? Of bent u van plan werkzaamheden aan het dak uit te voeren? Dan laat u een ecoloog onderzoek doen naar beschermde soorten. De ecoloog doet eerst kort onderzoek, ook wel een quickscan genoemd. Dit kost ongeveer € 1.000,-.
- Zijn er geen beschermde dieren of planten, dan mag u alsnog zonder omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten aan de slag.
- Zijn er wel beschermde soorten aanwezig, dan is verder onderzoek nodig. Dit kan tot € 7.000,- kosten.
Als uit dat vervolgonderzoek blijkt dat er inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn moet u een omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten aanvragen. In deze vergunning staan regels die u moet volgen tijdens de bouw, sloop of isolatie. Het kan best lang duren voordat u na uw aanvraag een vergunning krijgt. Vragen over de doorlooptijd kunt u stellen bij de Provincie Zuid-Holland: Omgevingsbeleid – Provincie Zuid-Holland
3. U wacht op het Soortenmanagementplan (SMP)
Wilt u verbouwen of isoleren en wilt u geen aparte vergunning aanvragen? Dan kunt u wachten op het Soortenmanagementplan (SMP) van de gemeente. De gemeente vindt het belangrijk dat woningen en bedrijfspanden geïsoleerd worden. Maar het noodzakelijke onderzoek naar beschermde soorten kost burgers en bedrijven veel geld en tijd. Daarom maakt de gemeente een SMP per wijk. Aan de hand van het SMP vraagt de gemeente bij de provincie voor zo’n hele wijk een omgevingsvergunning voor flora- en fauna-activiteiten aan. Woningeigenaren in deze wijken kunnen op deze manier isolatiemaatregelen uitvoeren zonder zelf een vergunning aan te vragen.
Werk volgens het SMP
In het SMP staat welke bedreigde dieren en planten er in een gebied voorkomen en welke acties nodig zijn om ze te beschermen. Per bouw- of isolatiemaatregel staat aangegeven welke acties u moet uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het ophangen van vleermuiskastjes. Zo zorgen we er samen voor dat we dieren en plantengoed beschermen en toch zoveel mogelijk huizen en gebouwen kunnen isoleren.
Planning SMP
Op dit moment doet ecologisch adviesbureau Habitus onderzoek in 7 Leidse wijken. Die wijken zijn gekozen omdat er veel vraag is naar isolatie of omdat er grote gebiedsontwikkelingen gepland staan, zoals nieuwbouw of renovatie. Het onderzoek is eind 2024 gestart. In de tweede helft van 2027 verwachten we dat het SMP voor de volgende wijken klaar is:
- Binnenstad Noord
- Binnenstad Zuid
- Bos- en Gasthuisdistrict
- Leiden Noord
- Roodenburgerdistrict
- Stationsdistrict
- Stevenshof
Het SMP voor de 4 andere wijken is volgens planning eind 2028 klaar. Deze wijken zijn:
- Boerhaavedistrict
- Merenwijk
- Morsdistrict
Meer informatie
Als uw woning een monumentale status heeft, een karakteristiek pand is of binnen het beschermd stadsgezicht staat, moet u zich houden aan de welstandseisen. Op de pagina Ik wil iets aan mijn pand doen van Erfgoed Leiden kunt u daar informatie over vinden.
De gemeente heeft sinds 2004 een uitgebreid programma van natuurmonitoring, het Stadsnatuurmeetnet. Ecologen tellen op vaste plekken de volgende soorten: planten, libellen, dagvlinders, vogels en vleermuizen. Buiten het meetnet worden ook op vaste meetlocaties bijen en zweefvliegen geteld en doen we andere natuuronderzoeken. Zo volgt de gemeente de ontwikkelingen in de Leidse stadsnatuur.
Alle data is beschikbaar voor bureaus die ecologisch advies geven. We actualiseren de gegevens in het eerste kwartaal van ieder jaar. Daarnaast stellen we jaarlijks een rapport op met de resultaten van het Stadsnatuurmeetnet. Wilt u de data ontvangen? Neem dan contact met ons op.