Regeling vervallen per 01-07-2021

Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015

Geldend van 05-06-2015 t/m 30-06-2021

Intitulé

Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aansluitleiding

Combinatie van perceelaansluitleiding en/of ontstoppingsstuk en/of terreinleiding, waarbij wordt verstaan onder:

a.Perceelaansluitleiding: het deel van de aansluitleiding vanaf de perceelsgrens/ontstoppingsstuk tot aan het aansluitpunt op het openbare riool;

b.Ontstoppingsstuk:voorziening die toegang geeft tot het inwendige van een leiding en waarmee beheer en onderhoud van de leiding van binnenuit mogelijk wordt;

c.Terreinleiding:Deel van de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan de perceelsgrens/ontstoppingsstuk;

d.Aansluitpunt:het punt waar de perceelaansluitleiding aansluit op het openbare riool. Bij openbare vrijvervalriolering betreft dit de inlaat in de buis van het openbaar riool. Bij openbare drukriolering betreft dit de inlaat in de put van het drukrioolgemaal.

Buitenriolering

De afvoerleiding(en) met inbegrip van alle hulpstukken, stankafsluiters, zettingsconstructies, ontlastputten en verbindingen tussen gebouwaansluiting en perceelgrens.

Drukriool

Het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

Drukrioolgemaal

De rioolput van de gemeente, waar de terreinleiding op loost en het afvalwater in het drukriool wordt gepompt. Dit gemaal kan niet het hemelwater afvoeren.

Gebouwaansluiting

De buiten het gebouw gelegen overgang van de gebouwriolering op de buitenriolering, gelegen op een afstand van maximaal 0,5 m vanaf het gebouw of zoveel korter dan een zettingsconstructie in de buitenriolering vereist.

Gebouwriolering

Stelsel van afvoerleidingen en ontspanningsleidingen, met inbegrip vanalle hulpstukken, dakafvoeren, stankafsluiters, afdichtingen enbevestigingen – voor zover geen deel uitmakend van lozingstoestellen -

dat zich binnen een gebouw bevindt, of buiten een gebouw voor zoverhet aan het gebouw is bevestigd.

Gebruiker

De perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

Gemeente

De gemeente Leiden.

Gemengd stelsel

Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

Gescheiden stelsel

Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

Openbaar riool

Buitenriolering zoals bedoeld in de NEN3215:2011 exclusief de aansluitleiding.

Openbare buitenriolering

De perceelaansluitleiding en het openbaar riool.

Rechthebbende

Degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een op de riolering aan te sluiten en/of aangesloten perceel.

Artikel 2 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particuliere riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbare riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding, of het openbare riool aantasten;

    • c.

      het lozen van hemelwater en/of drainagewater op de drukriolering.

  • 3. De kosten voor het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de particuliere afvoerleiding (terreinleiding) zijn voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbare riool. Dit geldt ook voor verzamelleidingen gelegen in particuliere grond, die aangelegd zijn ten behoeve van de gezamenlijke afvoer van twee of meer woningen.

  • 4. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt dient de rechthebbende ervoor te zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 3 Storingen

  • 1. Bij een verstopping, lekkage of een andere storing in de particuliere afvoerleiding onderzoekt de rechthebbende of gebruiker of het een storing betreft in de particuliere afvoerleiding (terreinleiding) of in de perceelaansluitleiding. Aan de perceelaansluitleiding mogen zonder voorafgaande toestemming van de gemeente onder geen enkele voorwaarde werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 2. Indien na het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbare riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. De ontstoppingsvoorziening moet vrijgehouden worden totdat deze werkzaamheden verricht zijn. Indien de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Indien na het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping, lekkage, breuk of storing in de particuliere afvoerleiding dient de rechthebbende of gebruiker deze verstopping of storing zelf en voor eigen rekening, te verhelpen.

  • 4. Indien sprake is van een verstopping of storing als bedoeld in het tweede lid, dient de rechthebbende of gebruiker, voordat door de gemeente met de werkzaamheden wordt gestart, schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan de rechthebbende of gebruiker in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor de rechthebbende of gebruiker zijn.

Artikel 4 (Sloop)werkzaamheden, verwijdering aansluiting

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbare riool aangesloten perceel, moet door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbare riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten in rekening te brengen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering definitief wordt en/of is beëindigd, wordt de aansluiting voor rekening van de rechthebbende door de gemeente verwijderd.

Artikel 5 De aanvraag voor een aansluiting

  • 1. Een nieuwe aansluiting dan wel de wijziging van een bestaande aansluiting dient bij de gemeente te worden aangevraagd door de rechthebbende van het aan te sluiten respectievelijk aangesloten perceel.

  • 2. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting van het particulier riool op de openbare riolering, als mede de in artikel 4 bedoelde verwijdering van een bestaande aansluiting, geschiedt – indien daarvoor werkzaamheden in de openbare weg noodzakelijk zijn - uitsluitend door of vanwege de gemeente en komt op basis van de werkelijke kosten geheel voor rekening van de rechthebbende.

  • 3. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting door of vanwege de gemeente vindt alleen plaats, indien het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

  • 4. Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de aanvraag worden de datum en de voorlopig begrote kosten van de uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting vastgesteld en aan de rechthebbende meegedeeld. Bij de vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de door de rechthebbende geuite wensen.

  • 5. De gemeente gaat pas tot feitelijke uitvoering van de werkzaamheden over, nadat de voorlopige begrote kosten door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan en door de gemeente zijn ontvangen.

  • 6. Nadat de werkzaamheden zijn verricht, worden de werkelijke kosten van uitvoering vastgesteld en vindt met de rechthebbende onder verrekening van de voorlopig begrote kosten een definitieve afrekening plaats.

Artikel 6 Overgangsrecht

  • 1. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

  • 2. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 7 Citeertitel en Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangeduid als Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

BIJLAGE

Toelichting op de Rioolverordening Buitenriolering Leiden 2015

 

Algemeen

 

Aanleiding

Met de invoering van het bouwbesluit 2012 is in combinatie met de wet Milieubeheer, de Waterwet, de lozingsbesluiten en de normering NEN 3215 een samenhangend geheel van regels ontstaan voor aansluiten en lozingen. Een gemeentelijke aansluitverordening is daarmee overbodig. Het is echter wel noodzakelijk de verplichtingen van gemeente en rechthebbenden ten aanzien van beheer en onderhoud eenduidig te regelen.

De basis van het beleid blijft het uitgangspunt, dat de rechthebbende verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de aansluitleiding.

Wijze van totstandkoming van de Rioolverordening Leiden 2015

De Rioolverordening Leiden 2015 is tot stand gekomen in het kader van de samenwerking in de afvalwaterketen binnen het cluster Leidse Regio. In dit cluster werken de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, Oegstgeest en Voorschoten samen met het hoogheemraadschap van Rijnland aan optimalisatie van kennis, kwaliteit en kosten op het gebied van afvalwater. Een onderwerp waar samenwerking op gezocht en gevonden wordt is afstemmen van beleid. Het is in dit kader de bedoeling dat elk van de gemeenten deze verordening vaststelt.

Bij het opstellen van de verordening is gebruik gemaakt van voorbeeldverordeningen en documentatie van RIONED, bijvoorbeeld Module A2000 Juridische Aspecten Algemeen en Module A2100 Aansluiten en Lozen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die cruciaal zijn voor het begrip van deze verordening. Voor een schematische toelichting wordt verwezen naar de onderstaande figuren.

Artikel 2 Beheer, Onderhoud, renovatie, vervanging

Artikel 2 beschrijft wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van de aansluitleiding en wie de kosten voor zijn rekening neemt. In de meeste gevallen is de gemeente degene die de werkzaamheden aan de perceelaansluitleiding uitvoert en voor haar rekening neemt. Indien het echter aannemelijk is dat de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden en veroorzaakt worden omdat in het particuliere riool onjuist gebruik heeft plaatsgevonden, is de rechthebbende of veroorzaker degene die de kosten van de werkzaamheden voor zijn rekening neemt.

Wanneer er een verstopping of storing zich voordoet in de aansluitleiding dan moet de rechthebbende of gebruiker eerst onderzoek doen in welk deel van de aansluitleiding de verstopping of storing zich voordoet.

De rechthebbende doet dit door de ontstoppingsstuk op te graven. Wanneer bij het open maken van de ontstoppingsstuk water in staat dan is de perceelaansluitleiding verstopt en moet de gemeente de perceel aansluitleiding reinigen en eventueel de oorzaak van de storing verhelpen. Wanneer het ontstoppingstuk droog staat dan bevindt de verstopping/storing zich op particuliere grond en moet de rechthebbende of gebruiker het voor eigen rekening herstellen. Als achteraf vast staat dat de oorzaak van de verstopping in het particulier riool een gevolg is van het falen van het openbaar riool of de perceel aansluitleiding dan heeft de rechthebbende recht op schadevergoeding.

Als het aannemelijk is dat de verstopping in de perceel aansluitleiding een gevolg is van onjuist gebruik door het lozen van afvalstoffen die niet in het riool thuis horen of dat hierdoor onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dan kan de gemeente de kosten verhalen op de rechthebbende.

Indien de rechthebbende verzuimd om de gemeente te waarschuwen, en heeft de gemeente de oorzaak voorafgaand aan de verstopping of storing niet vast kunnen stellen dan bestaat er geen recht op schadevergoeding.

Wat in ieder geval onder onjuist gebruik wordt verstaan is weergegeven in lid 2. Voorbeelden van stoffen die verstoppingen veroorzaken zijn vetten en doekjes. Bij stoffen die het riool aantasten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan zuren en zand. Het is daarnaast belangrijk dat rechthebbenden of gebruikers die aangesloten zijn op een drukriolering geen hemelwater en/of drainagewater lozen op de drukriolering. Hierdoor ontstaan storingen in de installatie die verholpen moeten worden en ook dan zijn de kosten van herstel voor de rechthebbende of veroorzaker.

Wanneer de gemeente de hoogteligging van het aansluitpunt wijzigt moet de rechthebbende ervoor zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten. Dit moet op een zodanige wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden. De kosten die hieraan zijn verbonden blijven voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aansluitpunt hoger komt te liggen dan de hoogte ten tijde van de aansluiting. Bij een wijziging van de kadastrale grens dient de ontstoppingsvoorziening op kosten van de rechthebbende verplaatst te worden.

Artikel 3 Storingen

Wanneer er een verstopping of storing zich voordoet in de aansluitleiding dan moet de rechthebbende of gebruiker eerst onderzoek doen in welk deel van de aansluitleiding de verstopping of storing zich voordoet.

De rechthebbende doet dit door de ontstoppingsstuk op te graven. Wanneer bij het open maken van de ontstoppingsstuk water in staat dan is de perceelaansluitleiding verstopt en moet de gemeente de perceel aansluitleiding reinigen en eventueel de oorzaak van de storing verhelpen. Wanneer het ontstoppingstuk droog staat dan bevindt de verstopping/storing zich op particuliere grond en moet de rechthebbende of gebruiker het voor eigen rekening herstellen. Als achteraf vast staat dat de oorzaak van de verstopping in het particulier riool een gevolg is van het falen van het openbaar riool of de perceel aansluitleiding dan heeft de rechthebbende recht op schadevergoeding.

Als het aannemelijk is dat de verstopping in de perceel aansluitleiding een gevolg is van onjuist gebruik door het lozen van afvalstoffen die niet in het riool thuis horen of dat hierdoor onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dan kan de gemeente de kosten verhalen op de rechthebbende.

Indien de rechthebbende verzuimd om de gemeente te waarschuwen, en heeft de gemeente de oorzaak voorafgaand aan de verstopping of storing niet vast kunnen stellen dan bestaat er geen recht op schadevergoeding.

Artikel 4 (Sloop)werkzaamheden, verwijderen aansluiting

In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die de rechthebbende moet betrachten bij werkzaamheden op zijn perceel die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. De zorg richt zich op het treffen van voorzieningen ter voorkoming van verzanding of verstopping van de perceel aansluitleiding en / of het openbaar riool.

Bij sloopwerkzaamheden op het particulier perceel waar de afvoer van afvalwater tijdelijk onderbroken wordt, moet de rechthebbende op het aansluitpunt de riolering afblinden of afstoppen. Dit aansluitpunt meet de rechthebbende in aan de nieuwe situatie zodat het bij het opnieuw in gebruik nemen er van gemakkelijk is terug te vinden.

Lid 3 en 4 regelen de definitieve beëindiging van de aansluiting. De rechthebbende is verplicht de gemeente in kennis te stellen van beëindiging van het gebruik van de aansluitleiding. In overleg met de gemeente wordt de gehele aansluitleiding verwijderd. De riool aansluitvergunning vervalt dan en de kosten voor het verwijderen van de perceel aansluitleiding worden in rekening gebracht bij de rechthebbende.

 

Artikel 5 De aanvraag voor een aansluiting

Lid 1 bepaalt dat de rechthebbende de vergunning aanvraagt. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier. Dit formulier en nadere informatie is te vinden op de website van de gemeente www.leiden.nl.

In lid 2 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluiting geschiedt door of namens de gemeente.

Er wordt pas aangesloten als de rechthebbende het particulier riool tot aan de perceelgrens heeft aangelegd. De technische eisen waaraan moet worden voldaan zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012.

Lid 4, 5 en 6 beschrijven hoe met de kosten van de aansluiting wordt omgegaan. Voor aanleg van een rioolaansluiting moet door de rechthebbende worden betaald. De kosten variëren van geval tot geval. Bij aanvraag wordt door de gemeente in ieder geval de hoogte van de aansluitkosten en de manier van uitvoering aan rechthebbende aangegeven. Als de rechthebbende daarmee akkoord is en de aansluitkosten heeft betaald, wordt door de gemeente de rioolaansluiting gemaakt. Hiermee wordt tussen gemeente en rechthebbende een privaatrechtelijke overeenkomst aangegaan.

Omdat bij de graafwerkzaamheden de werkelijke situatie pas bekend wordt en daardoor tijdens de uitvoering onvoorziene werkzaamheden kunnen optreden wordt nadat de werkzaamheden zijn afgerond op basis van de werkelijke kosten een definitieve afrekening gemaakt. Er vindt verrekening met de reeds betaalde kosten plaats.

Artikel 6 Overgangsrecht

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceel eigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met deze riool aansluitverordening is het overgangsrecht van toepassing en prevaleert in dergelijke situaties het bepaalde in deze overeenkomsten.

In het geval er tegenstrijdigheden ontstaan tussen bepalingen in deze verordening en bepalingen in de privaatrechtelijke overeenkomst zoals bedoeld in lid 4, 5 en 6 van artikel 5 zijn de bepalingen uit de privaatrechtelijke overeenkomst doorslaggevend.

Artikel 7 Citeertitel en Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.